ECLI:NL:CRVB:2004:AO3641

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/3374 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.I. 't Hooft
  • Th.G.M. Simons
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schikking financiële tegemoetkoming kosten aanschaf/aanpassing van eigen auto

In deze zaak gaat het om een geschil tussen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot en een gedaagde, die een financiële tegemoetkoming heeft aangevraagd in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). Bij primair besluit van 29 augustus 2001 heeft de gemeente Oirschot een bedrag van f 41.314,21 toegekend voor de aanschaf en aanpassing van een eigen auto. Dit besluit werd echter door de gemeente in een later stadium ongegrond verklaard, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 25 juni 2003 het besluit van de gemeente vernietigd en bepaald dat er een nieuw besluit op bezwaar moest komen.

De gemeente heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 24 september 2003 is er een schikkingsvoorstel gedaan door de gemeente, waarbij een bedrag van € 38.793,22 ter beschikking werd gesteld voor de aanschaf van een rolstoelbus. Dit bedrag zou de gedaagde in staat stellen om gedurende tien jaar in zijn aangepaste vervoer te voorzien, mits zijn medische situatie stabiel bleef. De gedaagde heeft verklaard geen beroep meer te doen op de eerdere uitspraak van de rechtbank, en de gemeente heeft aangegeven geen beroep meer te doen op het primaire besluit.

De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen belang meer bestond bij een beoordeling van het hoger beroep. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en is openbaar uitgesproken op 7 januari 2004.

Uitspraak

03/3374 WVG
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot, appellant,
en
[gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, wettelijk vertegenwoordigd door
[zijn wettelijk vertegenwoordigers], beiden wonende te [woonplaats].
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij primair besluit van 29 augustus 2001 heeft appellant aan gedaagde in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (hierna: WVG) een financiële tegemoetkoming van f 41.314,21 toegekend in de kosten van de aanschaf/aanpassing van een eigen auto.
Het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar is door appellant bij het bestreden besluit van 4 juni 2002 ongegrond verklaard. Bij de aangevallen uitspraak van 25 juni 2003, reg.nr. 02/1624 WVG, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch - met een bepaling omtrent het griffierecht - het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat appellant een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen.
Appellant heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld. Bij fax-bericht van 19 september 2003 is door appellant een schikkingsvoorstel gedaan.
Het geding is behandeld ter zitting van 24 september 2003, waar appellant zich heeft laten vertegenwoordigen door drs. W.J.M. Peters, werkzaam bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, en K.M. Dekker en mr. E.J. Govaers, beiden werkzaam bij de gemeente Oirschot en gedaagde door haar wettelijke vertegenwoordigers, bijgestaan door [familielid], wonende te [woonplaats].
De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst, teneinde gedaagde in de gelegenheid te stellen zich te beraden over een door appellant gedaan schikkingsvoorstel. De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2003, waar appellant zich heeft laten vertegenwoordigen door K.M. Dekker en gedaagde door [wettelijk vertegenwoordiger], bijgestaan door [familielid].
II. MOTIVERING
De Raad overweegt het volgende.
Tussen partijen is de volgende schikking tot stand gekomen.
Appellant stelt een bedrag ineens ter beschikking van € 38.793,22 (f 85.489,--) ter voorziening in de aanschaf- en gebruikskosten van een adequaat aangepaste rolstoelbus. Met dit bedrag wordt gedaagde in staat geacht gedurende tien jaar in het aangepaste vervoer te kunnen voorzien. In die periode zal gedaagde geen beroep doen op vervoers-voorzieningen op grond van de WVG of enige volgende regeling, tenzij de medische situatie van gedaagde zich - onvoorzien - fundamenteel wijzigt. Mocht het gebruik van de met dit bedrag aangeschafte rolstoelbus tussentijds worden beëindigd dan zal deze in overleg met appellant worden verkocht, waarbij de opbrengst aan de gemeente Oirschot ten goede zal komen. Tevens zal appellant het door gedaagde in eerste aanleg betaalde griffierecht van € 31,-- vergoeden.
Gedaagde heeft verklaard geen beroep meer te zullen doen op de aangevallen uitspraak. Appellant heeft verklaard geen beroep meer te zullen doen op het primaire besluit.
Ten slotte hebben partijen desgevraagd verklaard elkaar finale kwijting te verlenen.
Gelet op het vorenstaande bestaat thans geen belang meer bij een beoordeling van het door appellant ingestelde hoger beroep, zodat dit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.I. 't Hooft als voorzitter en mr. drs. Th.G.M. Simons en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van I.J.M. Peereboom-Nieuwenburg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2004.
(get.) M.I. 't Hooft.
(get.) I.J.M. Peereboom-Nieuwenburg.
AP131