ECLI:NL:CRVB:2004:AO4637

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4682 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
  • P.N. Rijnsewijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding griffierecht

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door Mr. ir. J.J. Janswoude, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 13 augustus 2003. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 februari 2004 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 03/4682 AWBZ. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 87,-- heeft betaald. In overeenstemming met artikel 22 van de Beroepswet is appellante herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de waarschuwing dat overschrijding van de termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellante het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Raad heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om af te wijken van de wettelijke bepalingen en heeft het hoger beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door de voorzitter G.M.T. Berkel-Kikkert, in aanwezigheid van griffier P.N. Rijnsewijn, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/4682 AWBZ
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
Onderlinge waarborgmaatschappij Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A., gedaagde.
I. INLEIDING
Mr. ir. J.J. Janswoude te Ugchelen heeft als gemachtigde van appellante hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Zutphen op 13 augustus 2003 tussen partijen gegeven uitspraak.
II. MOTIVERING
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij schrijven van 29 september 2003 is de gemachtigde van appellante erop gewezen dat een griffierecht van € 87,-- is verschuldigd, bij voorkeur te voldoen door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 20 oktober 2003 is de gemachtigde van appellante nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald.
Bij schrijven van 15 november 2003 heeft de gemachtigde van appellante uitstel gevraagd om het verschuldigde griffierecht te voldoen.
Bij brief van 18 november 2003 heeft de Raad aan de gemachtigde van appellante meegedeeld dat de Raad dat verzoek niet honoreert.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. G.M.T. Berkel-Kikkert in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2004.
(get.) G.M.T. Berkel-Kikkert.
(get.) P.N. Rijnsewijn.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.