ECLI:NL:CRVB:2004:AO6130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenplicht en verblijf buiten de gemeente
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 12 juni 1995 een uitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De gemeente Wageningen had de uitkering van appellant herzien, omdat er twijfels waren gerezen over zijn woonadres. De sociale recherche voerde een onderzoek uit, waarbij getuigen werden gehoord en een huisbezoek werd afgelegd. Het onderzoek wees uit dat appellant gedurende de relevante periode niet in de gemeente Wageningen woonachtig was, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De Raad oordeelde dat het besluit van de gemeente om de bijstandsuitkering in te trekken, in strijd was met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat er onvoldoende feitelijke grondslag was voor de stelling dat appellant niet in de gemeente woonde. De Raad vernietigde het besluit van 3 augustus 1999, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven. De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingenplicht op zichzelf niet voldoende was om de bijstandsuitkering in te trekken.
De Raad veroordeelde de gemeente Wageningen in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1288,-- bedroegen, en bepaalde dat de gemeente het griffierecht van € 104,37 aan appellant moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke informatie over de woon- en leefsituatie van bijstandsontvangers en de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met besluiten tot intrekking van uitkeringen.