ECLI:NL:CRVB:2004:AO6218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AOW-pensioen met korting wegens niet-verzekerde jaren en onbekendheid met de regels
In deze zaak gaat het om de toekenning van een AOW-pensioen aan appellant, die in Canada woont en geboren is in het voormalige Nederlands Indië. Appellant heeft in oktober 2000 een aanvraag ingediend voor een AOW-pensioen, maar kreeg te maken met een korting van 82% vanwege 41 niet-verzekerde jaren. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder zijn bezwaar tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank ongegrond had verklaard.
De Raad stelt vast dat de gedaagde, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, de aanvraag van appellant correct heeft behandeld. Appellant was niet op de hoogte van zijn rechten en de regels omtrent de AOW, maar de Raad oordeelt dat onbekendheid met de wet geen aanleiding geeft voor het aannemen van een bijzonder geval. De Raad bevestigt dat de ingangsdatum van het AOW-pensioen terecht is vastgesteld op 1 oktober 1999, en dat appellant niet in aanmerking komt voor de 'overgangsvoordelen' die aan bepaalde voorwaarden zijn verbonden.
De Raad concludeert dat er geen bewijs is dat appellant recht heeft op een AOW-pensioen met terugwerkende kracht van meer dan één jaar vóór de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad wijst de grieven van appellant af. De uitspraak benadrukt het belang van kennis van de wet en de voorwaarden voor het verkrijgen van AOW-pensioen, en dat onbekendheid met deze regels niet automatisch leidt tot een uitzondering op de regels.