ECLI:NL:CRVB:2004:AO7353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding immateriële schade in het kader van de Algemene bijstandswet
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin haar bezwaar tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland ongegrond was verklaard. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding voor immateriële schade, die appellante stelt te hebben geleden als gevolg van de besluitvorming rondom haar bijstandsuitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 maart 2004 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan de verplichting om een afspraak te maken met de bedrijfsarts van Werkstroom BV, wat heeft geleid tot een verlaging van haar uitkering. De rechtbank had eerder het besluit van het College van burgemeester en wethouders vernietigd en hen opgedragen een nieuw besluit te nemen. Dit nieuwe besluit heeft de Raad als voldoende beoordeeld, waardoor appellante enkel nog procesbelang had in het kader van haar verzoek om schadevergoeding.
De Raad heeft geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geestelijk letsel heeft geleden dat kan worden beschouwd als een aantasting van haar persoon in de zin van artikel 6:106 BW. Het verzoek om schadevergoeding is dan ook afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om gedaagde te veroordelen in de proceskosten, aangezien de grieven van appellante buiten de orde van het geding vallen.