ECLI:NL:CRVB:2004:AO8169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering deelname aan vrijwillige AOW/Anw-verzekering na beëindiging verplichte verzekering
In deze zaak gaat het om de weigering van de Sociale verzekeringsbank om appellant deel te laten nemen aan de vrijwillige AOW/Anw-verzekering. Appellant, die sinds 1 september 1971 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), heeft zich in 1981 in Mexico gevestigd. Op 13 september 2000 heeft hij informatie opgevraagd over de vrijwillige verzekering en op 31 oktober 2000 een aanvraag ingediend. De Sociale verzekeringsbank heeft deze aanvraag echter geweigerd, omdat appellant niet binnen één jaar na beëindiging van de verplichte verzekering voor de AOW en Anw een aanvraag had ingediend.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de hardheidsclausule, zoals opgenomen in KB 164, niet op appellant van toepassing was, omdat hij niet verzekerd werd geacht op basis van het feit dat hij niet in Nederland woont of werkt. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat appellant niet verplicht verzekerd was op grond van KB 557, omdat hij in 1981 niet in een lidstaat van de EEG of een land woonde waarmee Nederland een verdrag op het gebied van sociale zekerheid had afgesloten.
De Raad concludeert dat appellant niet binnen de gestelde termijn van één jaar na beëindiging van zijn verplichte verzekering een aanvraag heeft ingediend voor de vrijwillige verzekering. De Raad wijst ook het beroep van appellant op de hardheidsclausule af, omdat de hoofdregel is dat niet-ingezetenen niet verzekerd zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.