ECLI:NL:CRVB:2004:AO8398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen jaaropgave onder de Algemene nabestaandenwet
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin haar bezwaar tegen de jaaropgave van de Algemene nabestaandenwet (Anw) niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 april 2004 uitspraak gedaan. De zaak betreft de vraag of de jaaropgave als een voor bezwaar vatbaar besluit kan worden aangemerkt. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de jaaropgave over het jaar 2000, maar de Sociale verzekeringsbank, gedaagde in deze procedure, heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, met de overweging dat de jaaropgave geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is, omdat het niet gericht is op enig rechtsgevolg.
De Raad heeft de zaak op 11 maart 2004 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de argumenten van appellante en de eerdere uitspraak van de rechtbank in overweging genomen. De Raad concludeert dat de jaaropgave feitelijke informatie betreft en dat er geen rechtsmiddelen openstaan tegen dergelijke informatie volgens de Awb. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat jaaropgaven niet als besluiten kunnen worden aangemerkt.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellante ongegrond. De Raad merkt op dat er een discrepantie bestaat tussen de ontvangen bedragen en de jaaropgave, maar benadrukt dat dit geen invloed heeft op de ontvankelijkheid van het bezwaar. De Raad roept gedaagde op om appellante een adequate uitleg te geven over de jaaropgave, vooral met het oog op haar belastingaangifte.