ECLI:NL:CRVB:2004:AO8540
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- E. Blijleven- de Vries
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in verband met niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de verzoeker, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek volgde op een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 30 december 2003, waarin een eerdere zaak tussen de verzoeker en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk werd behandeld. De verzoeker werd op 26 januari 2004 geïnformeerd dat hij een griffierecht van € 87,- verschuldigd was, dat binnen twee weken na de datum van de brief betaald diende te worden. Ondanks deze waarschuwing heeft de verzoeker het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan en verzocht hij op 2 februari 2004 om uitstel van betaling. Echter, ook na deze aanvraag werd het griffierecht niet betaald.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de verzoeker niet aan zijn betalingsverplichting had voldaan. De voorzieningenrechter heeft daarbij artikel 8:83, derde lid, van de Awb toegepast, dat bepaalt dat een verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de griffierechten niet zijn voldaan. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de verzoeker in de proceskosten te veroordelen.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.M.A. van der Kolk-Severijns, in aanwezigheid van griffier E. Blijleven- de Vries, en werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2004. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De zaak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures.