ECLI:NL:CRVB:2004:AO9039
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep wegens tegemoetkoming door het bestuursorgaan
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Th.M. van Angeren, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2001. Het hoger beroep werd ingetrokken op 2 februari 2004, omdat het bestuursorgaan, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, op 23 juli 2002 een nieuw besluit had genomen, waardoor er geen belang meer was bij de voortzetting van de procedure. Verzoeker vroeg de Raad om gedaagde in de proceskosten te veroordelen. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen deze verzoeken.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd was door de tegemoetkoming van het bestuursorgaan. De Raad heeft vervolgens de kosten van het geding vastgesteld op € 966,--, bestaande uit kosten voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De kosten zijn berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van beroepschriften en het verschijnen ter terechtzitting.
De uitspraak werd gedaan door mr. Th.C. van Sloten, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en is openbaar uitgesproken op 27 april 2004. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De Raad heeft de toepassing van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet gehanteerd, wat de mogelijkheid biedt om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten na intrekking van het beroep.