ECLI:NL:CRVB:2004:AP0499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering ingevolge de WAO
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin zijn bezwaar tegen de terugvordering ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 april 2004, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. N.L.A. Thomas van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
De achtergrond van de zaak is dat appellant in januari 1998 een uitkering over de maand januari 1998 heeft ontvangen, maar deze uitkering is hem in februari 1998 nogmaals uitbetaald. Dit leidde tot een dubbele betaling. Gedaagde heeft op 19 juli 2000 besloten om de onverschuldigd betaalde uitkering terug te vorderen. Het bestreden besluit van 20 december 2000 verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat artikel 57 van de WAO het bestuursorgaan verplicht tot terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen. De rechtbank vond geen dringende redenen om van terugvordering af te zien, zoals bedoeld in artikel 57, vierde lid, van de WAO. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant in hoger beroep niet overtuigend geacht en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad benadrukte dat de fout van gedaagde, die leidde tot de dubbele betaling, op zichzelf geen dringende reden voor het niet terugvorderen kan zijn.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en geeft aan dat de terugvordering rechtmatig is, zonder dat er sprake is van dringende redenen om hiervan af te wijken. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen aan appellant.