ECLI:NL:CRVB:2004:AP1512

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4513 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
  • R.H.M. Roelofs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in hoger beroep tegen bestuursbesluit

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 31 juli 2003, waarin de rechtbank een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn in behandeling nam. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank niet bevoegd was om het nadere besluit van 13 november 2002 te behandelen, aangezien het hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juni 2002 al aanhangig was bij de Raad. De Raad verwijst naar de artikelen 6:18, 6:19 en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de procedurele regels omtrent hoger beroep en de bevoegdheid van de rechtbanken vastleggen.

De Raad heeft eerder, op 23 december 2003, het hoger beroep tegen de uitspraak van 10 juni 2002 niet-ontvankelijk verklaard en het nadere besluit van 13 november 2002 vernietigd. De Raad heeft bepaald dat de gemeente Apeldoorn een nieuw besluit moet nemen in overeenstemming met zijn eerdere uitspraak. De Raad concludeert dat de uitspraak van de rechtbank van 31 juli 2003, die het nadere besluit in behandeling nam, onbevoegdelijk is genomen en derhalve vernietigd moet worden. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep, met mr. Th.C. van Sloten als voorzitter en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert en mr. R.H.M. Roelofs als leden, in aanwezigheid van griffier L. Jörg. De uitspraak vond plaats op 8 juni 2004, na een zitting op 27 april 2004 waar appellant aanwezig was, maar gedaagde niet vertegenwoordigd was.

Uitspraak

03/4513 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Zutphen op 31 juli 2003 tussen partijen gewezen uitspraak, reg. nr. 02/1738 NABW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Het geding is, gevoegd met de gedingen, geregistreerd onder de nummers 03/3459 WAO, 04/1064 WAO, 03/3458 WW en 04/1063 WW, behandeld ter zitting van 27 april 2004, waar appellant in persoon is verschenen, en waar gedaagde - met voorafgaand bericht - zich niet heeft doen vertegenwoordigen.
Na de gevoegde behandeling ter zitting zijn de gedingen weer gesplits. In de onderhavige zaak wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. MOTIVERING
De Raad gaat bij zijn oordeelsvorming uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Bij met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tussen partijen gewezen uitspraak van 10 juni 2002, reg. nrs. 02/799 en 02/800, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank - onder meer - bepaald dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
Ter uitvoering van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juni 2002 heeft gedaagde op 13 november 2002 een nieuw besluit op bezwaar genomen.
Tegen dat besluit heeft appellant bij brief van 26 november 2002 bij gedaagde bezwaar gemaakt. Gedaagde heeft met toepassing van artikel 6:15 van de Awb dat bezwaarschrift doorgezonden aan de rechtbank.
De rechtbank heeft dit vervolgens als beroep in behandeling genomen en hierop bij uitspraak van 31 juli 2003 beslist.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de uitspraak van 31 juli 2003 gekeerd.
De Raad overweegt als volgt.
Bij uitspraak van 23 december 2003, reg. nrs. 02/3841 NABW en 04/6 NABW heeft de Raad het hoger beroep gericht tegen de uitspraak van 10 juni 2002 niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft in zijn uitspraak tevens een oordeel gegeven over gedaagdes nadere besluit van 13 november 2002. Dat beroep is gegrond verklaard en het nadere besluit is vernietigd. Voorts is bepaald dat gedaagde een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van 's Raads uitspraak.
De Raad is van oordeel dat, gegeven de in de artikelen 6:18 en 6:19, in samenhang met artikel 6:24 van de Awb neergelegde regeling, de rechtbank niet bevoegd was het nadere besluit van 13 november 2002 in behandeling te nemen en te beslissen op het door appellant tegen dat besluit ingestelde beroep, nu immers op 13 november 2002 het hoger beroep tegen de uitspraak van 10 juni 2002 reeds bij de Raad aanhangig was.
De uitspraak van 31 juli 2003 moet derhalve, als onbevoegdelijk genomen, worden vernietigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Bepaalt dat de gemeente Apeldoorn het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 87,-- vergoedt.
Aldus gewezen door mr. Th.C. van Sloten als voorzitter en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert en mr. R.H.M. Roelofs als leden, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2004.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) L. Jörg.