ECLI:NL:CRVB:2004:AP1764

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1499 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Janssen
  • D.J. van der Vos
  • G.J.H. Doornewaard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens overschrijding termijn griffierecht

In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 februari 2003. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 augustus 2003 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had voldaan. De termijn voor het betalen van het griffierecht eindigde op 3 juni 2003, maar de betaling werd pas op 27 augustus 2003 ontvangen. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat leidde tot een zitting op 16 april 2004, waar partijen niet verschenen.

De Raad heeft vastgesteld dat de opposant geen bewijs heeft geleverd dat het griffierecht tijdig was voldaan. De opposant stelde dat het griffierecht per internationale postwissel was voldaan, maar dat deze door de Rabobank naar Marokko was teruggestort. De Raad heeft echter geen bewijs ontvangen van de door de opposant genoemde retour ontvangen postwissel. De Raad concludeert dat de betaling van het griffierecht pas op 18 augustus 2003 in gang is gezet, wat ruimschoots na de gestelde termijn was.

Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2004.

Uitspraak

03/1499 AKW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], Marokko, opposant,
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Opposant heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Amsterdam op 21 februari 2003 tussen partijen gegeven uitspraak (reg.nr.: AWB 01/3423 AKW).
Bij uitspraak van 22 augustus 2003 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat opposant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan.
Tegen deze uitspraak is verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad gehouden op 16 april 2004. Partijen zijn niet verschenen.
II. MOTIVERING
In de uitspraak van 22 augustus 2003, waartegen het verzet is gericht, is vermeld dat de aan opposant gestelde termijn voor het betalen van het griffierecht eindigde op 3 juni 2003. Het griffierecht is eerst op 27 augustus 2003 ter griffie van de Raad ontvangen.
In verzet heeft opposant aangevoerd dat het griffierecht per internationale postwissel is voldaan maar dat het griffierecht door de Rabobank naar Marokko is teruggestort.
Vervolgens heeft opposant het griffierecht in contanten bij een aangetekende brief van 18 augustus aan de Raad doen toekomen, alwaar het blijkens het bijgevoegde ontvangst-bewijs op 27 augustus 2003 is ontvangen.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet tijdig is voldaan.
Een afschrift van de door opposant genoemde retour ontvangen postwissel heeft de Raad niet ontvangen. Aangezien opposant eerst bij een op 18 augustus 2003 aangetekend schrijven, door de Raad op 27 augustus 2003 ontvangen, het griffierecht aan de Raad heeft doen toekomen, gaat de Raad er van uit dat de betaling in elk geval niet eerder dan op 18 augustus 2003, derhalve (ruim) na de gestelde termijn, in gang is gezet. Van omstandigheden waardoor opposant niet in staat was het griffierecht tijdig te voldoen, is de Raad niet gebleken.
Het verzet moet derhalve ongegrond worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C.W. van Huussen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2004.
(get.) J. Janssen.
(get.) A.C.W. van Huussen.
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé
Par conséquent, décidée par M. le maître J. Janssen en qualité de président, M. le maître D.J. van der Vos et M. le maître G.J.H. Doornewaard comme membres, en présence de le maître A.C.W. van Huussen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 28 mai 2004.