ECLI:NL:CRVB:2004:AP1767

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1599 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Janssen
  • D.J. van der Vos
  • G.J.H. Doornewaard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens overschrijding termijn griffierecht

In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2003, waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen in een geschil over de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 november 2003 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had voldaan. De termijn voor het betalen van het griffierecht eindigde op 19 juni 2003, maar de betaling werd pas op 23 juni 2003 ontvangen. Hierop heeft de opposant verzet aangetekend, waarbij hij aanvoerde dat het moeilijk was om geld vanuit Marokko naar Nederland over te maken. Hij stelde dat een vriend in Nederland het griffierecht had voldaan, maar dit werd niet als voldoende argument beschouwd.

Tijdens de zitting op 16 april 2004 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat de betaling van het griffierecht te laat was en dat de argumenten van de opposant niet voldoende waren om de niet-tijdige betaling te rechtvaardigen. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat betrekking heeft op de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing op 28 mei 2004 het verzet van de opposant ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, met mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in aanwezigheid van griffier mr. A.C.W. van Huussen.

Uitspraak

03/1599 AKW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], Marokko, opposant,
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Opposant heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Amsterdam op 19 februari 2003 tussen partijen gegeven uitspraak, reg. nr.: AWB 01/4593 AKW.
Bij uitspraak van 7 november 2003 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat opposant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan.
Tegen deze uitspraak is verzet gedaan. Op 12 januari 2004 en 3 februari 2004 heeft de Raad een aanvulling op het verzetschrift ontvangen.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad, gehouden op 16 april 2004. Partijen zijn niet verschenen.
II. MOTIVERING
In de uitspraak van 7 november 2003, waartegen het verzet is gericht, is vermeld dat de aan opposant gestelde termijn voor het betalen van het griffierecht eindigde op 19 juni 2003. Het griffierecht is eerst op 23 juni 2003 ter griffie van de Raad ontvangen.
In verzet heeft opposant aangevoerd dat het moeilijk is en tevens veel tijd kost om geld vanuit Marokko naar Nederland over te maken, maar dat -onder verwijzing naar een bijgevoegd rekeningafschrift van 24 juni 2003- een in Nederland woonachtige vriend het griffierecht heeft voldaan.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet tijdig is voldaan.
Uit het overgelegde rekeningafschrift blijkt, dat het griffierecht op 23 juni 2003 van de desbetreffende rekening is afgeschreven. De gestelde termijn was toen al verstreken. De door opposant aangevoerde argumenten zijn onvoldoende om de niet tijdige betaling van het griffierecht -via de in Nederland woonachtige vriend- te excuseren.
Het verzet moet derhalve ongegrond worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C.W. van Huussen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2004.
(get.) J. Janssen.
(get.) A.C.W. van Huussen.