ECLI:NL:CRVB:2004:AP8494

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1717 ALGEM + 04/1718 ALGEM
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.C. Schoemaker
  • P.A.M. Hulsdouw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de maatschap, vertegenwoordigd door haar gemachtigde Mr. A.A.J.M. Kroonen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 februari 2004. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep, maar constateert dat de maatschap het verschuldigde griffierecht van € 409,-- niet heeft betaald. Volgens artikel 22 van de Beroepswet is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor ontvankelijkheid van het beroep. De gemachtigde is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling, maar heeft nagelaten dit tijdig te doen. De Raad stelt vast dat de betaling niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden en dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de maatschap niet in verzuim is geweest. Hierdoor verklaart de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De uitspraak wordt gedaan door mr. R.C. Schoemaker, in aanwezigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2004. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1717 ALGEM
04/1718 ALGEM
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[naam maatschap], gevestigd te [vestigingsplaats], appellante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. INLEIDING
Mr. A.A.J.M. Kroonen, werkzaam bij Hulshof Kroonen B.V., accountants en belastingadviseurs te Rosmalen, heeft als gemachtigde van appellante hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 februari 2004 tussen partijen gegeven uitspraak.
II. MOTIVERING
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij schrijven van 13 april 2004 is de gemachtigde van appellante erop gewezen dat een griffierecht van € 409,-- is verschuldigd, bij voorkeur te voldoen door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 4 mei 2004 is de gemachtigde van appellante nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. R.C. Schoemaker in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2004.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.