ECLI:NL:CRVB:2004:AP8496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- T. Hemelrijk-van den Oudenalder
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.M.A. Mertens van FNV Ledenservice, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht van 18 december 2002. De zaak werd later overgenomen door mr. P.C.W.M. Meerbach. Op 13 april 2004 heeft de gemachtigde van verzoeker het hoger beroep ingetrokken, omdat gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan het gevorderde in beroep was tegemoetgekomen. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de gevraagde proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd was, gezien de tegemoetkoming van gedaagde. De Raad heeft vervolgens besloten om gedaagde te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De kosten zijn vastgesteld op € 805,--, bestaande uit € 483,-- voor rechtsbijstand in eerste aanleg en € 322,-- voor rechtsbijstand in hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Schoemaker, in aanwezigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 juli 2004. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De Raad heeft ook opgemerkt dat verzoeker zich voor de vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot gedaagde moet wenden, conform artikel 22 van de Beroepswet.