ECLI:NL:CRVB:2004:AP8745
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Ch. J.G. Olde Kalter
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de fiscale winst van een zelfstandige in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om de vraag of de fiscaal verantwoorde en vastgestelde (netto)winst van gedaagde, die als zelfstandige een boomkwekerij exploiteert, als uitgangspunt moet dienen voor de berekening van zijn inkomsten uit arbeid volgens artikel 44 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Gedaagde ontving sinds 14 augustus 1996 een WAO-uitkering van 80-100% en startte op 1 april 1997 zijn onderneming. De winst die hij in de jaren 1997, 1999 en 2000 behaalde, werd door de appellant (Uwv) als basis voor de berekening van de WAO-uitkering genomen, wat leidde tot terugvorderingen van onterecht betaalde uitkeringen.
Gedaagde betwistte deze besluiten en stelde dat een deel van de winst voortvloeit uit de boekhoudkundige waardering van de voorraad eigen teelt, die pas na enkele jaren gerealiseerd wordt. De rechtbank oordeelde dat alleen feitelijk genoten inkomsten in aanmerking genomen mogen worden en vernietigde de besluiten van de appellant. In hoger beroep stelde de appellant dat de rechtbank ten onrechte de aanwas van de kweekproducten niet als winst aanmerkte.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de fiscaal verantwoorde en vastgestelde (netto)winst van een zelfstandige, behoudens bijzondere gevallen, als inkomsten uit arbeid moet worden aangemerkt. De Raad concludeert dat de rechtbank de fiscale en maatschappelijke winstbegrip miskent door de aanwas niet mee te tellen. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het inleidende beroep ongegrond.