ECLI:NL:CRVB:2004:AQ2718
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.W.P. Van der Hoeven
- Ch.J.G. Olde Kalter
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en deskundigenrapportage
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. Appellante, geboren op 7 januari 1950, was uitgevallen voor haar parttime werkzaamheden als interieurmedewerkster en had een aanvraag ingediend voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De verzekeringsarts concludeerde dat appellante beperkingen had, maar de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 15-25%. Later werd deze mate herzien naar minder dan 15%, wat leidde tot bezwaar van appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de deskundige psychiater dr. P.B. van Denderen benoemd, die concludeerde dat appellante op 6 november 2000 niet in staat was om de geduide functies uit te oefenen vanwege een depressie. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had nagelaten de deskundige in de gelegenheid te stellen te reageren op de reacties van de verzekeringsartsen. De Raad heeft de eerdere uitspraak vernietigd en gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 977,94. De Raad heeft bepaald dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak.