ECLI:NL:CRVB:2004:AQ5195
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in het kader van de Ziektewet
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, staat de termijnoverschrijding bij het indienen van een bezwaarschrift centraal. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft een besluit genomen op 23 augustus 2001, waarin eiseres werd meegedeeld dat zij geen recht meer had op ziekengeld ingevolge de Ziektewet (ZW). Eiseres heeft op 7 september 2001 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiseres stelde echter dat zij het primaire besluit pas op 28 augustus 2001 had ontvangen, waardoor de bezwaartermijn pas op die datum zou zijn aangevangen.
De rechtbank Breda heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat niet was aangetoond dat het primaire besluit daadwerkelijk op 23 augustus 2001 was verzonden. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en benadrukt dat het Uwv niet kon aantonen dat het besluit op de genoemde datum was verzonden. De Raad oordeelde dat de bezwaartermijn pas begon te lopen op de datum waarop eiseres het besluit daadwerkelijk ontving, namelijk 28 augustus 2001.
De Raad heeft ook geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld, tot een bedrag van € 322,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige communicatie en documentatie door bestuursorganen, vooral in zaken die betrekking hebben op sociale zekerheid.