ECLI:NL:CRVB:2004:AQ5879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- S. Sweep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens een nieuw besluit op bezwaar dat geheel tegemoetkomt
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van appellant tegen de Sociale verzekeringsbank. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 februari 2001, waarin hem werd meegedeeld dat hij geen recht had op kinderbijslag voor zijn kinderen. Dit besluit werd door de Sociale verzekeringsbank in een later besluit van 19 juni 2001 gehandhaafd. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond. Appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Deiman, ging in hoger beroep, maar de gemachtigde trok zich terug en mr. M.F. Vermaat nam de zaak over.
Tijdens de behandeling van de zaak op 20 februari 2004, verschenen partijen niet. De Raad voor de Rechtspraak heropende het onderzoek omdat het niet volledig was. Op 18 maart 2004 gaf de Sociale verzekeringsbank aan dat zij het bestreden besluit niet langer handhaafde en dat er een nieuw besluit zou komen. Dit nieuwe besluit, gedateerd 9 april 2004, kwam volledig tegemoet aan de bezwaren van appellant, waardoor het hoger beroep zijn belang verloor.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het nieuwe besluit van de Sociale verzekeringsbank de grieven van appellant volledig verholpen had. De Raad besloot tevens dat de Sociale verzekeringsbank de proceskosten van appellant moest vergoeden, die in totaal op € 1.288,- werden begroot, inclusief griffierecht van € 106,-. De uitspraak werd gedaan op 23 juli 2004.