ECLI:NL:CRVB:2004:AQ5969

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1579 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Ch. van Voorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.J. Blom, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 februari 2004. De rechtbank had in deze uitspraak geoordeeld over een geschil met de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er een griffierecht van € 102,- verschuldigd was voor de indiening van het beroepschrift, zoals bepaald in artikel 22 van de Beroepswet. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om dit griffierecht te betalen, zowel per brief als per aangetekende post. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. Hierdoor heeft de Raad geconcludeerd dat appellante in verzuim is geweest en het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat zou kunnen leiden tot een vergoeding van de kosten. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedaan op 14 juli 2004, verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet te doen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1579 WAO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. INLEIDING
Mr. M.J. Blom, advocaat te Spijkenisse, heeft als gemachtigde van appellante hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Rotterdam, op 18 februari 2004 tussen partijen gegeven uitspraak, nr. WAO 02/3491-KNP.
Bij schrijven van 1 juni 2004 heeft mr. N. Desloover, advocaat te Rotterdam, de Raad meegedeeld dat zij de behandeling van bovengenoemde zaak heeft overgenomen.
II. MOTIVERING
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij schrijven van 29 maart 2004 is de toenmalig gemachtigde van appellante erop gewezen dat een griffierecht van € 102,- is verschuldigd, bij voorkeur te voldoen door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 19 april 2004 is de toenmalig gemachtigde van appellante nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. Ch. van Voorst in tegenwoordigheid van S. Sweep als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2004.
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) S. Sweep.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.