ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6818
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Terecht verklaring niet-ontvankelijkheid beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om de vraag of de rechtbank het beroep van appellante terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen, dat op 13 augustus 2002 was gedateerd. Dit besluit was echter niet aangetekend verzonden, en de gedaagde kon niet aantonen dat het besluit daadwerkelijk op de datum van verzending was verstuurd. Appellante betwistte de verzenddatum en stelde dat zij het besluit niet op 30 juli 2002 had ontvangen, zoals gedaagde beweerde.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint op de dag na verzending van het besluit. Aangezien gedaagde niet kon aantonen dat het besluit op de juiste datum was verzonden, was het onduidelijk wanneer de beroepstermijn precies was aangevangen. De Raad oordeelt dat deze onzekerheid niet ten nadele van appellante mag werken, en concludeert dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug voor verdere behandeling. Tevens wordt gedaagde voorwaardelijk veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep, die zijn begroot op € 322,--. De gemeente Zutphen moet ook het griffierecht van € 82,-- vergoeden. De uitspraak is gedaan op 3 augustus 2004, waarbij mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans als rechter en A.H. Hagendoorn-Huls als griffier aanwezig waren.