ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Intrekking van ontheffing arbeidsverplichtingen en de afdoende aard van het medische onderzoek
In deze zaak gaat het om de intrekking van de ontheffing van arbeidsverplichtingen van appellant, die een uitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De ontheffing was verleend op 1 januari 1997, maar werd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen ingetrokken per 1 februari 2001. Deze beslissing was gebaseerd op een advies van L. Oosterhuis, arts bij het Centraal Meldpunt Zorg, die na dossieronderzoek en een gesprek met appellant concludeerde dat appellant arbeidsgeschikt was, mits rekening werd gehouden met zijn psychische en allergische klachten.
Appellant ging in beroep tegen de intrekking van zijn ontheffing, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond. In hoger beroep betoogde appellant dat het medische onderzoek niet afdoende was, omdat het onvoldoende rekening hield met zijn psychische problemen. Hij stelde dat gedaagde een tweede, onafhankelijke arts had moeten inschakelen en verzocht de Raad om een deskundige te benoemen, bij voorkeur een psychiater.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat gedaagde zich terecht had gebaseerd op het advies van Oosterhuis. Het advies gaf aan dat appellant in het verleden geen behandeling had gehad voor zijn psychische klachten, wat de arts geen aanleiding gaf om ernstiger klachten aan te nemen. De Raad concludeerde dat appellant zijn stellingen niet met medisch bewijs had onderbouwd, waardoor gedaagde niet verplicht was om een tweede arts in te schakelen of een deskundige te benoemen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.