ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.E.M.J. Hetharie
- C.W.J. Schoor
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid functies in het kader van WAO-schatting na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de geschiktheid van functies voor gedaagde in het kader van de WAO-schatting. Gedaagde, die op 10 maart 1998 uitviel voor haar werk als caissière, heeft klachten gerapporteerd die samenhangen met artrose van het rechterkniegewricht. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts zijn onderzoek ten onrechte had beperkt tot dossieronderzoek en dat de medische en arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit onvoldoende was.
De Raad heeft de rapportage van orthopedisch chirurg J.R.M. Steenhoff in overweging genomen, die concludeerde dat de belastbaarheid van gedaagde op verschillende aspecten was overschat. De deskundige oordeelde dat gedaagde niet in staat was om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies uit te oefenen, waaronder de functie van inpakster koekjes, die ongeschikt werd geacht vanwege de vereiste belasting op de knie. De Raad heeft de conclusies van Steenhoff gevolgd en vastgesteld dat de eerdere schatting niet voldeed aan de vereisten van een zorgvuldige medische beoordeling.
De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het bestreden besluit werd vernietigd en het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van gedaagde in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen medische beoordeling bij de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van functies voor de betrokken persoon.