ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- A.C.W. van Huussen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 augustus 2004 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de appellant, die van mening was dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De Raad heeft vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant terecht was vastgesteld op 35 tot 45% in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
De appellant was eerder onderzocht door een verzekeringsarts, die een belastbaarheidspatroon had opgesteld op basis van medische gegevens. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd die de appellant zou kunnen vervullen, wat leidde tot een vaststelling van 42,78% arbeidsongeschiktheid. In de bezwaarprocedure is er aanvullende informatie ingewonnen bij de behandelend psychiater van de appellant, wat resulteerde in een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid.
De Raad heeft geconcludeerd dat er voldoende functies beschikbaar waren die binnen het belastbaarheidspatroon van de appellant vielen. De bezwaren van de appellant tegen de zorgvuldigheid van het onderzoek zijn ongegrond verklaard, omdat er geen objectieve medische gegevens zijn overgelegd die de Raad tot een ander oordeel zouden kunnen brengen. De uitspraak van de rechtbank Groningen is bevestigd, en de Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.