ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluit inzake WAO zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het verzoek om terug te komen van een eerder besluit inzake de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) werd afgewezen. Het betreft een besluit van 27 mei 1982, waarbij de arbeidsongeschiktheid van appellant werd herzien van 80-100% naar 25-35%. Appellant heeft in 2001 verzocht om herziening van dit besluit, maar dit verzoek werd ongegrond verklaard door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing eveneens ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 29 juni 2004 behandeld, maar appellant is niet verschenen. De Raad overweegt dat volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor herhaalde aanvragen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden moeten worden aangetoond. Appellant heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden gepresenteerd die een terugkomen van het eerdere besluit zouden rechtvaardigen. De stelling van appellant dat hij sinds 1980 hoofdpijnklachten heeft, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd.
De Raad concludeert dat het Uwv bevoegd was om het verzoek van appellant af te wijzen en dat er geen reden is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de eerdere besluiten. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen.