ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de doelgroepomschrijving in het Uitkeringsreglement Individuele Uitkeringen Stichting Het Gebaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante uit Indonesië tegen een besluit van de Stichting Het Gebaar, dat haar aanvraag voor een uitkering op basis van het Uitkeringsreglement Individuele Uitkeringen is afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 22 juli 2004, waarbij de appellante niet aanwezig was, maar gedaagde zich liet vertegenwoordigen door mr. S. Verhage. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waarbij verwezen werd naar eerdere uitspraken en de relevante wetgeving.
De appellante had in oktober 2002 een aanvraag ingediend voor een uitkering, maar deze werd afgewezen omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van het Reglement. Het Reglement stelt dat alleen diegenen die onder de Japanse bezetting hebben geleden en een rechtstreekse band met Nederland hebben behouden, in aanmerking komen voor een uitkering. De Raad oordeelde dat de doelgroepomschrijving in het Reglement niet in strijd is met de beleidsdoelstellingen van de regering met betrekking tot het rechtsherstel voor de Indische Gemeenschap.
De Raad concludeerde dat de appellante, die na de oorlog in Indonesië is achtergebleven, naar objectieve maatstaven gemeten geen band meer met Nederland heeft. De voorwaarden van vestiging in Nederland vóór 1 januari 1967 en het bezit van de Nederlandse nationaliteit zijn essentieel. De Raad heeft geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te herzien en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht om proceskosten te vergoeden, en besloot de aangevallen uitspraak te bevestigen. De uitspraak werd gedaan door mr. G.L.M.J. Stevens, met mr. C. Dierdorp als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 augustus 2004.