ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8763
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- C. Dierdorp
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot erkenning als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de WUBO
In deze zaak gaat het om een verzoek tot erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). De erven van de betrokkene, die op 17 januari 2003 is overleden, hebben een aanvraag ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin zij verzoeken om herziening van een eerder besluit van 9 september 1986. Dit eerdere besluit wees de aanvraag af, omdat het voorval niet als oorlogsgeweld werd aangemerkt. De betrokkene had in 1986 gezondheidsklachten ingediend die hij toeschreef aan brandwonden opgelopen tijdens een incident met Amerikaanse soldaten in maart 1945.
De Raad voor de Rechtspraak heeft het beroep van de erven ongegrond verklaard. De Raad oordeelt dat er geen relevante nieuwe feiten of gegevens zijn gepresenteerd die aanleiding geven tot herziening van het eerdere besluit. De Raad stelt vast dat de erven in wezen de argumenten herhalen die eerder zijn aangevoerd en dat de nieuwe gegevens niet substantieel zijn. De Raad concludeert dat de Pensioen- en Uitkeringsraad in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen om niet tot herziening over te gaan.
De uitspraak werd gedaan op 26 augustus 2004 door de Centrale Raad van Beroep, waarbij de rechters G.L.M.J. Stevens en C. Dierdorp aanwezig waren. De Raad benadrukt dat de bevoegdheid tot herziening discretionair is en dat er geen grond is voor vernietiging van het bestreden besluit. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de proceskosten niet worden vergoed.