ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8961
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.I. 't Hooft
- T. Hemelrijk-van den Oudenalder
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens het ontbreken van verzetsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2004 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 21 april 2004. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van de opposant tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 24 december 2003 niet-ontvankelijk verklaard. De opposant heeft op 15 juni 2004 een verzetschrift ingediend, maar dit verzetschrift bevatte geen gronden. De Raad heeft de opposant vervolgens in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar de opposant heeft deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan. Op 19 juli 2004 is de opposant opnieuw aangeschreven en is hem een termijn van twee weken gegeven om de verzetsgronden in te dienen, met de waarschuwing dat overschrijding van deze termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzet. Ook deze termijn heeft de opposant ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de noodzakelijke verzetsgronden niet zijn ingediend.