ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8964
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstandsverstrekking en terugwerkende kracht onder de Algemene bijstandswet
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2004, gaat het om de ingangsdatum van bijstandsverlening onder de Algemene bijstandswet (Abw). Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Smit, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De rechtbank had geoordeeld dat de ingangsdatum van de bijstandsverlening op 29 september 2000 was vastgesteld, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad verwijst naar het besluit op bezwaar van 20 april 2001 en de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd vastgesteld dat de gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage, terecht de ingangsdatum had vastgesteld op deze datum.
De Raad overweegt dat ingevolge artikel 67 van de Abw in beginsel geen bijstand wordt verleend over een periode voorafgaand aan de datum van de bijstandsaanvraag. Appellant had aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze regel rechtvaardigden, maar de Raad oordeelt dat deze omstandigheden niet zijn aangetoond. Het feit dat appellant in de periode voorafgaand aan de ingangsdatum grotendeels van giften van de kerk heeft geleefd, wordt niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet kan slagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.