ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig indienen beroepschrift in hoger beroep tegen uitspraak van de Rechtbank ‘s-Gravenhage
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank ‘s-Gravenhage, gedateerd 31 oktober 2003, met nummer AWB 03/2344 ABP. De uitspraak werd op 11 november 2003 aan de partijen toegezonden. Het beroepschrift van appellant is op 25 december 2003 per telefax verzonden en op diezelfde datum ter griffie ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
De Raad heeft zich gebaseerd op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet. De Raad concludeert dat het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend, en dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Appellant heeft aangevoerd dat hij de uitspraak pas op 27 november 2003 heeft ontvangen en dat hij door ziekte (griep) niet in staat was om tijdig te reageren.
De Raad heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat appellant gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om het beroepschrift in te dienen of door een derde te laten indienen. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.
De uitspraak is gedaan door mr. G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van R.E. Koerts als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2004. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep.