ECLI:NL:CRVB:2004:AR1504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Geen recht op WW-uitkering door ontvangen WAO-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, gaat het om de vraag of appellant recht heeft op een WW-uitkering. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin werd geoordeeld dat hij geen recht had op een WW-uitkering voor de periode van 8 juli 2000 tot 22 november 2000, omdat hij in die periode een WAO-uitkering ontving. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van toepassing is, waardoor het Uwv in de plaats is gekomen van het Lisv. De Raad heeft de feiten zoals weergegeven door de rechtbank als uitgangspunt genomen voor zijn beoordeling.
De Raad heeft geconcludeerd dat gedaagde terecht heeft gehandhaafd zijn besluit van 22 januari 2001, waarin werd vastgesteld dat appellant geen recht had op een WW-uitkering, omdat hij een WAO-uitkering ontving die was berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Dit is in overeenstemming met artikel 19, eerste lid, aanhef en onder b, van de WW, dat bepaalt dat werknemers die een WAO-uitkering ontvangen, geen recht hebben op een WW-uitkering. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, maar deze bevatten geen nieuwe feiten of gronden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 1 september 2004, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad aanwezig waren, evenals de griffier. Appellant heeft in de procedure zijn standpunt herhaald en verzocht om samenvoeging van het hoger beroep met een andere zaak, maar de Raad heeft dit verzoek afgewezen.