ECLI:NL:CRVB:2004:AR2018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- P.C. de Wit
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verlenging van vakantieduur met behoud van bijstandsuitkering afgewezen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, geboren in 1957, die een uitkering ontvangt op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Appellante had verzocht om met behoud van haar bijstandsuitkering van 18 november 1999 tot en met 19 januari 2000 in Suriname te verblijven. De gemeente Leidschendam-Voorburg, als gedaagde, verleende toestemming voor een kortere periode, namelijk van 18 november 1999 tot en met 15 december 1999. Appellante ging in bezwaar tegen het besluit van de gemeente, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 augustus 2004, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. R.J.J. Kok. De Raad oordeelde dat appellante, gezien haar leeftijd en de arbeidsverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 113 van de Abw, niet tot de categorie behoorde die recht had op een langere verblijfsduur in het buitenland. De Raad concludeerde dat er geen zeer dringende redenen waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 11 van de Abw. De verklaring van appellantes huisarts werd als onvoldoende beschouwd om aan te nemen dat er sprake was van een uitzonderingssituatie.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en zag geen aanleiding om gedaagde te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 14 september 2004, waarbij de betrokken rechters de zaak hebben beoordeeld en de beslissing hebben genomen om de eerdere uitspraak te bevestigen.