ECLI:NL:CRVB:2004:AR2323
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om uitkering ingevolge de WUBO wegens gebrek aan bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2004 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). De aanvraag werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat eiseres was getroffen door oorlogsgeweld. Eiseres voerde aan dat zij psychische klachten had als gevolg van haar oorlogservaringen en dat zij getuige was geweest van een noodlanding van een geallieerd vliegtuig, wat volgens haar recht gaf op een uitkering.
De Raad heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de door eiseres aangedragen nieuwe feiten, waaronder een publicatie over de noodlanding, niet voldoende waren om de eerdere besluiten van de verweerster te herzien. De Raad concludeerde dat de verweerster in redelijkheid tot haar besluit had kunnen komen en dat er geen sprake was van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die aanleiding gaven tot herziening van het besluit. De Raad benadrukte dat de gebeurtenissen rondom de noodlanding niet onder de werking van de WUBO vallen, omdat deze niet kunnen worden gekwalificeerd als oorlogsgeweld in de zin van de wet.
De uitspraak bevestigt dat de beoordeling van de betrokkenheid bij krijgsverrichtingen en de erkenning als burger-oorlogsslachtoffer aan strikte voorwaarden is gebonden. De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de verweerster bekrachtigd en geen termen gezien om proceskosten te vergoeden.