ECLI:NL:CRVB:2004:AR2736
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2004 uitspraak gedaan in het geding tussen eiseres, wonende in Indonesië, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, welke aanvraag was afgewezen door de verweerster. Eiseres was van mening dat het bestreden besluit onterecht was en heeft hiertegen beroep ingesteld.
De Raad heeft de zaak behandeld op 22 juli 2004, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar verweerster vertegenwoordigd was door mr. C. Vooijs. De Raad heeft de argumenten van eiseres in het beroepschrift beoordeeld, waarbij eiseres stelde dat het overlijden van haar echtgenoot, die in de Japanse bezetting als krijgsgevangene was geïnterneerd, aan de vervolging kon worden toegeschreven. De Raad heeft echter vastgesteld dat er geen objectieve medische gegevens zijn die deze claim ondersteunen.
De Raad heeft artikel 7 van de Wet in overweging genomen, waarin staat dat recht op een uitkering bestaat voor de weduwe van een vervolgde, wiens overlijden redelijkerwijs aan de vervolging kan worden toegeschreven. De Raad concludeert dat het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd is en dat er geen bewijs is dat het overlijden van de betrokkene aan de vervolging kan worden toegeschreven. Daarom heeft de Raad het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen termen gezien om proceskosten te vergoeden.