ECLI:NL:CRVB:2004:AR2851
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- B.M. Biever-van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en bijzondere omstandigheden voor aanvraag
In deze zaak heeft appellante, woonachtig te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 september 2004 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 02/4628 NABW. De kwestie betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijstand over de periode van 1 maart 1994 tot en met 8 juli 1996. Appellante had op 3 juli 2001 een aanvraag ingediend, maar deze werd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk afgewezen op 9 juli 2001. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 10 augustus 2004 was appellante aanwezig met haar advocaat, mr. M.B. van de Toorn-Volkers, terwijl gedaagde zich niet liet vertegenwoordigen. Appellante betoogde dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand verleend zou moeten worden over de periode voorafgaand aan de aanvraag. Ze verwees naar een eerdere uitspraak van de president van de rechtbank Rotterdam van 20 juni 1997, waarin werd gesteld dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde na de beëindiging van haar bijstandsuitkering per 1 maart 1994.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat gedaagde terecht had gesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere aanvraag voor bijstand rechtvaardigden. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellante, indien zij meende niet meer zelfstandig in haar levensonderhoud te kunnen voorzien, eerder een aanvraag had kunnen indienen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de verzoeken om proceskosten af. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen voor bijstand en de noodzaak om bijzondere omstandigheden te onderbouwen.