ECLI:NL:CRVB:2004:AR3539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake kortdurende WW-uitkering na ontslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een kortdurende WW-uitkering aan appellant, die per 11 december 2000 ontslagen was bij MF Uitzendbureau te Drachten. Appellant had geen grieven ingediend tegen de inhoud van het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem de WW-uitkering had toegekend. De rechtbank Leeuwarden had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en het Uwv had in een verweerschrift de standpunten van appellant bestreden. Tijdens de zitting op 18 augustus 2004 was appellant niet aanwezig, maar gedaagde was vertegenwoordigd door drs. G.A. Tellinga.
De Raad heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad concludeerde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat appellant geen grieven had ingediend die zich richtten tegen de inhoud van het bestreden besluit. Dit betekende dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden, en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam. De uitspraak werd gedaan door mr. H. Bolt, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier.