ECLI:NL:CRVB:2004:AR3539

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/3604 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Bolt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak inzake kortdurende WW-uitkering na ontslag

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een kortdurende WW-uitkering aan appellant, die per 11 december 2000 ontslagen was bij MF Uitzendbureau te Drachten. Appellant had geen grieven ingediend tegen de inhoud van het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem de WW-uitkering had toegekend. De rechtbank Leeuwarden had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en het Uwv had in een verweerschrift de standpunten van appellant bestreden. Tijdens de zitting op 18 augustus 2004 was appellant niet aanwezig, maar gedaagde was vertegenwoordigd door drs. G.A. Tellinga.

De Raad heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad concludeerde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat appellant geen grieven had ingediend die zich richtten tegen de inhoud van het bestreden besluit. Dit betekende dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden, en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam. De uitspraak werd gedaan door mr. H. Bolt, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
02/3604 WW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Appellant heeft op bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Leeuwarden, reg.nr. 01/547 WW, op 28 mei 2002 tussen partijen gewezen uitspraak.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 18 augustus 2004, waar appellant niet is verschenen en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door drs. G.A. Tellinga, werkzaam bij het Uwv.
II. MOTIVERING
De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.
Tot 11 december 2000 heeft appellant gewerkt bij MF Uitzendbureau te Drachten. Per die datum is appellant ontslagen omdat er geen werk meer voor hem was. Bij besluit van 6 februari 2001 is aan appellant per 11 december 2000 een kortdurende WW-uitkering toegekend. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit van 7 mei 2001 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
De Raad overweegt als volgt.
De in hoger beroep door appellant aangevoerde grieven richten zich tegen het feit dat appellant zijn werkzaamheden voor MF Uitzendbureau te Drachten niet heeft kunnen voortzetten. In hoger beroep zijn geen grieven aangevoerd die zich richten tegen de inhoud van het bestreden besluit.
Dit betekent dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. H. Bolt, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 29 september 2004.
(get.) H. Bolt.
(get.) M.D.F. de Moor
BvW
318