ECLI:NL:CRVB:2004:AR3895
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling gedifferentieerde premie op grond van de WAO voor het premiejaar 2002
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de gedifferentieerde premie op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voor het premiejaar 2002. Appellante, een B.V., heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het beroep tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De besluiten betroffen de vaststelling van de WAO-premie, waarbij ook de in 2000 aan bepaalde werknemers betaalde WAO-uitkeringen in aanmerking zijn genomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante in eerdere procedures al had aangegeven de toekenningsbesluiten van de WAO-uitkeringen aan twee werknemers niet langer aan de orde te willen stellen. Dit leidde tot een intrekking van eerdere medische grieven. De Raad heeft vervolgens de overige gronden van appellante, die in eerdere rechtspraak al waren verworpen, ook in deze zaak niet gehonoreerd. De Raad concludeert dat de premie voor 2002 terecht is vastgesteld op basis van de betaalde uitkeringen in 2000.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De zaak is behandeld op 21 september 2004, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en gedaagde door medewerkers van het Uwv. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2004.