ECLI:NL:CRVB:2004:AR4449
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluit tot afwijzing AAW en WAO uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de weigering van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit tot afwijzing van zijn uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die eerder een uitkering had ontvangen, had in 1995 een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat hij minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. In 1996 werd hem echter een uitkering toegekend op basis van toegenomen arbeidsongeschiktheid. In 2000 verzocht appellant om herziening van het eerdere besluit, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat een bestuursorgaan de bevoegdheid heeft om een herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen, maar dat dit niet betekent dat het oorspronkelijke besluit opnieuw kan worden getoetst. De Raad bevestigt dat de bestuursrechter zich moet beperken tot de vraag of er sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. In dit geval oordeelt de Raad dat appellant niet in staat is geweest om nieuwe feiten aan te voeren die de eerdere afwijzing zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de door appellant overgelegde medische gegevens niet voldoende waren om het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts te weerleggen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet kan slagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 8 oktober 2004.