ECLI:NL:CRVB:2004:AR4644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch.J.G. Olde Kalter
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die ondanks haar gezondheidsklachten geschikt wordt geacht voor bepaalde functies. Appellante, die eerder als schoonmaakster werkte, meldde zich in 1995 ziek vanwege psychische en lichamelijke klachten. Na een periode van ziekte ontving zij uitkeringen op basis van de AAW en WAO, maar deze werden in 1998 ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 25% zou zijn. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat onvoldoende rekening was gehouden met haar nek- en rugklachten, en dat er aanwijzingen waren voor psychische klachten. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en een deskundige, revalidatiearts E.L.D. Angenot, geraadpleegd. Deze concludeerde dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat was om bepaalde functies te vervullen. De Raad volgde het advies van de deskundige en oordeelde dat er geen reden was om een psychiater als deskundige te benoemen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet kon slagen en dat de intrekking van de WAO-uitkering terecht was.