ECLI:NL:CRVB:2004:AR4994
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch.J.G. Olde Kalter
- J. Verrips
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid tot arbeid na ziekte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar met ingang van 2 april 2002 niet meer ongeschikt werd geacht tot het verrichten van haar arbeid. Appellante, geboren in 1954, was in dienst van de gemeente Hellevoetsluis en was uitgevallen voor haar werk wegens rugklachten. Na een onderzoek door de verzekeringsarts, die geen afwijkingen vond, concludeerde deze dat appellante geschikt was om haar arbeid te verrichten. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de bezwaarverzekeringsarts kwam tot dezelfde conclusie. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 8 september 2004 behandeld, waarbij appellante niet aanwezig was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat appellante geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die de conclusies van de verzekeringsartsen konden weerleggen. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordelingen en dat het onderzoek door de artsen niet onvolledig of onzorgvuldig was geweest. De Raad concludeert dat appellante niet meer ongeschikt is voor haar arbeid en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.