ECLI:NL:CRVB:2004:AR5489
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering voor oorlogsgetroffene wegens gebrek aan vrijheidsberoving tijdens Japanse bezetting
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1931 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering als vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat eiseres volgens de verweerster geen vrijheidsberoving in de zin van artikel 2 van de Wet had ondergaan tijdens de Japanse bezetting. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat zij wel degelijk vrijheidsberoving had ervaren, met name door haar internering in het kamp De Wijk te Malang.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 16 september 2004. Tijdens de zitting is eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde, Ph. Stuve-Berkhemer, terwijl de verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad heeft de argumenten van eiseres en de verweerster zorgvuldig afgewogen. Eiseres stelde dat haar oorlogservaringen leidden tot ernstige gezondheidsklachten, maar de Raad kon niet vaststellen dat eiseres tijdens de bezetting vrijheidsberoving had ondergaan. De Raad concludeerde dat de omstandigheden waaronder eiseres de bezetting had meegemaakt niet in voldoende mate verband hielden met vervolging in de zin van de Wet.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het beroep ongegrond verklaard, met de overweging dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen, en werd openbaar uitgesproken op 28 oktober 2004.