ECLI:NL:CRVB:2004:AR5505
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2004 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had verzocht om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Het verzoek werd afgewezen omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die haar eerdere afwijzingen konden onderbouwen. Eiseres had eerder al meerdere aanvragen ingediend, die ook waren afgewezen op basis van het ontbreken van bewijs dat zij tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiapperiode direct was getroffen door oorlogsomstandigheden.
De Raad heeft vastgesteld dat eiseres in juli 2003 opnieuw een verzoek om herziening had ingediend, maar dat dit verzoek niet vergezeld ging van nieuwe informatie die haar eerdere afwijzingen kon weerleggen. Tijdens de zitting op 16 september 2004 was eiseres niet aanwezig, terwijl de verweerster zich had laten vertegenwoordigen. De Raad overwoog dat de medische klachten die eiseres aanvoerde pas relevant konden zijn als er vastgesteld zou worden dat zij oorlogservaringen had meegemaakt zoals beschreven in de wet. Aangezien verweerster eerder had geoordeeld dat dit niet het geval was, kon de Raad niet concluderen dat verweerster onterecht had gehandeld door het verzoek om herziening af te wijzen.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt dat de erkenning als burger-oorlogsslachtoffer gebonden is aan specifieke oorlogscalamiteiten zoals omschreven in de wet, en dat de persoonlijke ervaringen van eiseres niet voldoende waren om tot herziening van het besluit over te gaan.