ECLI:NL:CRVB:2004:AR5506
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2004 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Het verzoek werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat eiseres tijdens de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië was blootgesteld aan oorlogsgeweld zoals omschreven in de wet.
Eiseres, geboren in 1931 in het voormalige Nederlands-Indië, had in haar beroepschrift uiteengezet waarom zij het niet eens was met de afwijzing van haar aanvraag. Tijdens de zitting op 16 september 2004 was eiseres niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad heeft de ingediende stukken en getuigenverklaringen beoordeeld, maar kon niet vaststellen dat eiseres tijdens de bezetting daadwerkelijk onder oorlogsgeweld had geleden. Hoewel eiseres aangaf dat zij een gewelddadige inval in de kraamkliniek waar zij verbleef had meegemaakt, was er geen bewijs dat deze inval specifiek tegen haar gericht was of dat zij persoonlijk geweld had ervaren.
De Raad concludeerde dat de door eiseres genoemde ervaringen niet voldeden aan de criteria voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer. De erkenning is gebonden aan specifieke gebeurtenissen zoals vastgelegd in de wet, en de Raad kon niet vaststellen dat aan deze voorwaarden was voldaan. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op erkenning onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers.