ECLI:NL:CRVB:2004:AR5922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstandsuitkering op grond van niet rechtmatig verblijf in Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een bijstandsuitkering aan een appellant van Turkse nationaliteit. De appellant had op 16 oktober 2000 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw), maar deze aanvraag werd op 17 november 2000 afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. De reden voor de afwijzing was dat de appellant met ingang van de relevante datum niet rechtmatig in Nederland verbleef, zoals vereist door de Abw.
De Raad heeft de feiten die door de rechtbank in de eerdere uitspraak zijn vastgesteld, als uitgangspunt genomen. De appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd die de Raad zouden kunnen overtuigen om tot een ander oordeel te komen. De Raad heeft verwezen naar eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 16 april 2002, waarin werd gesteld dat indien een betrokkene op grond van de Vreemdelingenwet in Nederland verbleef zonder de vereiste vergunning, dit niet voldeed aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat de appellant ten tijde van de aanvraag niet beschikte over de benodigde vergunning en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, die de afwijzing van de bijstandsuitkering bevestigde, terecht was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van rechtmatig verblijf voor het verkrijgen van sociale bijstand in Nederland.