ECLI:NL:CRVB:2004:AR6006
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.G. Kasdorp
- R.B.E. van Nimwegen
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2004 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder, op 29 januari 2004, een beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 27 augustus 2003 was genomen. Dit beroep werd niet ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift van de opposant, gedateerd op 3 september 2003, wel degelijk de gronden bevatte waarop het beroep berustte. Dit was in strijd met de eerdere uitspraak, die de ontvankelijkheid van het beroep betrof. De Raad heeft daarom besloten dat het verzet gegrond is en dat de eerdere uitspraak vervalt. Het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, in tegenwoordigheid van R.B.E. van Nimwegen als griffier, en werd openbaar uitgesproken.