ECLI:NL:CRVB:2004:AR6262
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van psychische klachten
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1938, een aanvraag ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van psychische klachten die hij toeschrijft aan zijn oorlogservaringen in het voormalige Nederlands-Indië. Eiser had eerder in maart 2000 en mei 2002 aanvragen ingediend, die beide waren afgewezen. De laatste afwijzing vond plaats op 24 januari 2003, waarbij verweerster stelde dat de psychische klachten van eiser, zoals slaapstoornissen en nachtmerries, niet voldoende ernstig waren om te spreken van blijvende invaliditeit volgens de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 7 oktober 2004 is eiser niet verschenen, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. T.R.A. Dircke. De Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende medische adviezen, die bevestigden dat de psychische klachten van eiser geen significante beperkingen opleverden in zijn dagelijkse leven. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van lichamelijk of psychisch letsel dat leidde tot blijvende invaliditeit, zoals vereist door de wet.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het bestreden besluit van verweerster in stand gehouden. De Raad oordeelde dat het besluit deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd, en dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan op 18 november 2004 door mr. G.L.M.J. Stevens, in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen.