ECLI:NL:CRVB:2004:AR6263
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer op basis van lichamelijk en psychisch letsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2004 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend voor erkenning als burgeroorlogsslachtoffer op basis van lichamelijke en psychische klachten die zij toeschrijft aan haar oorlogservaringen in het voormalige Nederlands-Indië. De aanvraag werd afgewezen omdat niet voldaan was aan de eisen van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO), die vereist dat er sprake is van lichamelijk en/of psychisch letsel dat leidt tot blijvende invaliditeit.
De Raad overwoog dat eiseres weliswaar was getroffen door oorlogsgeweld, maar dat de klachten die zij had niet in verband stonden met haar oorlogservaringen. De maag-, rug- en schouderklachten werden niet als oorlogsgerelateerd beschouwd, en de psychische klachten waren volgens de geneeskundig adviseurs van de verweerster niet zodanig dat ze leidden tot blijvende invaliditeit. De Raad vond de adviezen van de geneeskundig adviseurs overtuigend en concludeerde dat er geen voldoende bewijs was voor de stelling van eiseres dat haar psychische klachten haar functioneren ernstig belemmerden.
De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor erkenning als burgeroorlogsslachtoffer en de strikte eisen die de WUBO stelt aan de erkenning van letsel.