ECLI:NL:CRVB:2004:AR6825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Verplichtstelling van werknemersverzekeringen en privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Raad voor de Rechtspraak op 25 november 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verplichtstelling van werknemersverzekeringen. De Raad oordeelde over de vraag of [betrokkene], die werkzaamheden verrichtte voor gedaagde, terecht als verplicht verzekerd kon worden aangemerkt. De appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had eerder besloten dat [betrokkene] verplicht verzekerd was op basis van de sociale werknemersverzekeringswetten. Dit besluit werd door gedaagde betwist, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank Zutphen, die het bezwaar ongegrond verklaarde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na hoger beroep van de appellant. Tijdens de zitting op 21 oktober 2004 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, met bijzondere aandacht voor de drie essentiële kenmerken van een privaatrechtelijke dienstbetrekking: de verplichting tot persoonlijke arbeidsverrichting, de loonbetalingsverplichting en de gezagsverhouding.
De Raad concludeerde dat aan deze kenmerken was voldaan. [Betrokkene] verrichtte zijn werkzaamheden persoonlijk en was niet vrij om zich door een derde te laten vervangen. Daarnaast waren de betalingen aan [betrokkene] een reële contraprestatie voor zijn arbeid. De Raad oordeelde ook dat er sprake was van een gezagsverhouding, ondanks dat [betrokkene] en de directeur van gedaagde eerder verklaringen hadden afgelegd die later werden ingetrokken. De Raad hechtte veel waarde aan de gedetailleerde rapportages van de GAK-rapporteurs, die de verklaringen van [betrokkene] en de directeur bevestigden.
Uiteindelijk vernietigde de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het inleidend beroep ongegrond, waarmee de verplichtstelling van [betrokkene] als werknemer werd bevestigd.