ECLI:NL:CRVB:2004:AR6963
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M. M. van de Kade
- H. J. Simon
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAO-uitkering en terugvordering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tot terugvordering van een ten onrechte betaalde WAO-uitkering. De terugvordering betrof een bedrag van f 20.637,20 dat in de periode van 1 mei 1999 tot 1 november 2000 onterecht was uitgekeerd. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank Rotterdam op 21 november 2002. Hierop heeft appellante hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2004 heeft de gemachtigde van gedaagde het bestreden besluit tot terugvordering ingetrokken. Dit gebeurde omdat er inmiddels een nieuw besluit was genomen op 16 juli 2003, waarbij aan appellante een WAO-uitkering was toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hierdoor was de grondslag voor de terugvordering komen te vervallen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante geen belang meer had bij de vernietiging van het bestreden besluit, en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die bestonden uit € 322,- aan kosten van rechtsbijstand. Daarnaast is bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door appellante betaalde griffierecht in eerste aanleg en in hoger beroep dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 19 november 2004.