ECLI:NL:CRVB:2004:AR7380
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen AOW-besluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, wonende in Australië, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2004, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank niet-ontvankelijk werd verklaard. Het besluit, genomen op 25 november 2002, betrof de toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ter hoogte van 96% van het volledige AOW-pensioen, met ingang van april 2003.
Appellant heeft op 12 februari 2003 bezwaar aangetekend tegen dit besluit, maar de Raad oordeelt dat dit bezwaar niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en appellant heeft zijn bezwaar pas na deze termijn ingediend. Appellant voerde aan dat hij op vakantie was van 18 december 2002 tot en met 21 januari 2003 en dat hij het besluit pas op 22 januari 2003 onder ogen kreeg. Hij stelde dat hij geen idee had hoe hij een bezwaarschrift moest schrijven en dat hij advies had moeten vragen aan het Nederlandse consulaat.
De Raad overweegt dat, hoewel appellant in het buitenland verbleef, hij zelf verantwoordelijk is voor het treffen van adequate maatregelen om zijn belangen te behartigen. De Raad verwijst naar vaste jurisprudentie die stelt dat een betrokkene die langere tijd afwezig is, toereikende maatregelen moet treffen. Appellant had op de hoogte moeten zijn van het besluit dat hem vóór 15 maart 2003 zou worden toegezonden en had moeten anticiperen op de mogelijkheid van een tijdige indiening van zijn bezwaar.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad beslist dat het hoger beroep niet kan slagen en dat de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.